maandag 24 september 2007

‘Politiestaat dringt door tot in schoolgebouw’



AMSTERDAM - Een hogescholengemeenschap in Amsterdam-Oost. Zo'n vijf bewakers blokkeren de toegang tot het schoolgebouw aan het Rhijnspoorplein. Ze worden daarbij geholpen door electronische scanpoortjes, welke je enkel kunt passeren met een geregistreerde schoolpas. Indien men bezoeker is, dient men zich in te schrijven anders kom je er niet in. 'Je kunt het gewoon voelen. De politiestaat dringt door tot in ons schoolgebouw.', zegt een student.

Verschrikkelijk vindt hij de ontwikkeling, maar bovenal zorgwekkend. Hij vraagt zich af wat er hierop volgt, want het schoolgebouw is al voorzien van 66 beveiligingscamera's. Het gebouw geeft de indruk beter beveiligd te zijn dan een jeugdinrichting. Dit tot ergernis van de studenten en de bezoekers. 'Maar ach, je doet er niets aan', zegt een andere student. 'Die mannen in blauw bij ons voor de deur doen enkel hun werk, net als de poortjes en de camera's. Je kunt het hen niet kwalijk nemen', zegt hij vol overtuiging.

Wie de moeite neemt het gebouw te bezoeken zal zien dat het verhaal van de studenten verre van overdreven is. Er staan inderdaad een hand vol bewakers de toegang te blokkeren, ondersteund door aan de grond genagelde scanpoortjes. De directeur van het schoolgebouw wenst niet te reageren. Ook aan de balie worden we niets wijzer over waarom deze maatregelen zijn getroffen. Is er dan toch zo'n sprake van terrorismedreiging?

Vorig schooljaar zorgde selectieve tascontroles onder studenten van het hogeschoolgebouw naast het Amstelstation, al voor enige onrust en frustratie onder studenten. Nu een aantal van hen is verhuisd naar het nieuwe gebouw aan het Rhijnspoorplein, en iedere dag met de veiligheidsmaatregels wordt geconfronteerd, is de maat vol.

Een aantal studenten is al bezig met het oprichten van een comité om een handtekeningenactie te houden onder studenten. De oprichtster verklaart dat het initiatief in het leven is geroepen, omdat er sprake is van privacy schending. De
privacyschending is volgens haar mogelijk doordat er in 2005 een Wet op de Uitgebreide Identificatieplicht is ingevoerd. Ze verklaart in de toekomst nog meer leden te willen verzamelen, om op die manier voldoende handtekeningen bij elkaar te
krijgen, om de uitwassen van de politiestaat te elimineren. Tot zover de comité-oprichtster die graag onbekend wil blijven.

dinsdag 18 september 2007

Stelling

Iedere stijl die niet verveelt is een goede.

Ben je daar mee eens of oneens?

Samenvatting PopUp

Het boek wordt geïntroduceerd met twee fictieve doorsnee multimedia gebruikers. Deze mensen behoren tot de huidige jonge generatie van begin twintig. De schrijver probeert aan de hand van deze multimedia gebruikers duidelijk te maken dat deze personen niet meer zonder media kunnen. Het gebruik zit totaal verweven in hun levensstijl.

Daarna word er gesproken over een jonge zakenman genaamd Patrick, hij heeft een website bedacht die “The Hun” heet. Een porno site waarmee hij bakken met geld verdient door de inkomsten van advertenties. Hij staat daardoor in de top 30 van de ‘Quote rijkste mensen onder de 40 jaar’. Het boek Pop-Up gaat over de strijd tussen nieuwe en oude media. Pop-Up op het internet is een van de meest vervelende vormen van adverteren die je tegen kan komen. Door deze pop-ups ontvang je reclame waar je echt niet om gevraagd hebt.

Op den duur kwamen er steeds meer advertenties bij. Reden genoeg om programma’s te ontwikkelen die pop-ups kunnen blokkeren, ook wel bekend als pop-up killers. Internet Explorer en Mozilla Firefox besloten om standaard een pop-up killer in hun web-browser te plaatsen.

In de loop van de jaren wordt de krant minder gelezen. Oude media kijken (ter ontwikkeling) verder in de toekomst, daarom ondernemen zij nieuwe dingen. Hierbij investeren zij in veelbelovende internet ondernemingen.

Journalisten moeten zich opnieuw uitvinden als ze willen bij blijven met de ontwikkelingen van de nieuwe media.

-

Het overlijden van André Hazes heeft een grote impact gehad op ons land. De stadionuitvaart in de Amsterdam Arena was ongekend. In vergelijking met andere tv-overledenen kun je duidelijk zien dat er een grote verandering heeft plaats gevonden in de media. Van een ‘stille tocht’ zijn we doorgegroeid naar een mega-evenement. Het is de vraag uit welke behoefte deze intense publieke gebeurtenis is ontstaan. Een verklaring voor deze ‘hype’ zou het overlijden van Pim Fortuyn kunnen zijn. Het volksgevoel bereikte zijn hoogtepunt toen Fortuyn werd vermoord.

De afgelopen jaren zijn wij steeds vrijer en onafhankelijker geworden. Persoonlijke vrijheid is belangrijker geworden voor het individu. Mensen leven steeds meer onverstoorbaar langs elkaar heen. Loodrecht hierop duikt regelmatig een massaal beleden overgevoeligheid op, denk hierbij aan de dood van André Hazes, slachtofferhulp bij natuurrampen en stille tochten tegen zinloos geweld.

Nederland nooit saamhorigheid gekend. In het verleden hadden we politieke zuilen in ons land, ook de media was opgedeeld in deze aansluitende zuilen. Sinds de jaren tachtig vervaagden deze zuilen en ontstond er een grote verandering. We werden minder loyaal aan elkaar en verenigingen. Het traditionele idee van gezamenlijk ontbijten ‘s ochtends en avondeten met het hele gezin werd vervangen door duobanen, magnetrondiners en koelkastkinderen.

In de jaren negentig begon de postmoderne hyperindividualistische mediaconsument zich meer op zijn gemak te voelen bij televisie. De zuilen waren van de kaart geveegd en de massamedia gemoderniseerd. De machtspositie van de publieke omroep en dagbladen werd kleiner en mensen raakten meer geïnteresseerd in de commerciële zenders.

Volgens koningin Beatrix creëren de media hun eigen waarheid. Beatrix was van mening dat de media onder de druk van dalende oplages en hevige concurrentie, voor een meer populaire benadering waren gaan kiezen. De popularisering heeft nieuwsprogramma’s vlakker en platter gemaakt. Kwaliteitskranten begonnen over de entertainmentindustrie te berichten. Jongere mediaconsumenten laten het ouderwetse nieuws links liggen. Professionalisering en popularisering zijn twee belangrijke trends in de journalistiek van de afgelopen decennia. De journalist van tegenwoordig komt nog maar weinig echte mensen tegen en ‘google’t’ de achtergrondinformatie van verhalen bijeen.

Er is de afgelopen twintig jaar erg veel gebeurd in de media, van feitelijke journalistiek naar opgeleukte ‘event’ journalistiek. Waar veel van deze veranderingen op neer komen is dat de samenleving niet meer naar concrete, complexe verhalen vraagt over wat er werkelijk in de wereld gaande is. Maar eigenlijk alleen nog vermakelijke opgeleukte verhalen wil lezen of horen. Dit heeft gevolgen gehad op praktisch alle delen van de samenleving. Media wordt anders gebruikt en velen zien dit ook niet meer als betrouwbare bron, maar als vermaak voor op de luie avond na het werk of school.

Het internet lag al decennia te sluimeren in de Amerikaanse militaire en wetenschappelijke kringen voordat het begin jaren negentig voor de tweede of de derde keer werd ontdekt. Met de uitvinding van het World Wide Web en de grafische browser werd het net ineens een medium van de massa. De gedachte dat de netwerksamenleving het net heeft voortgebracht is dus niet waar, maar wordt door velen als realiteit gezien. Tevens wordt er voorspeld, dat over 20 á 30 jaar er geen gedrukte nieuwsberichten meer zullen bestaan zoals kranten.

Tegenwoordig lijken mensen hun bezieling, betrokkenheid en binding niet in gelovige plaatsen te zoeken, maar bij symbolen die zij voorgeschoteld krijgen via de media. Vroeger was dit ook het geval. Maar toen ging het meer om de tv-programma’s die je keek, zodat je op school of werk makkelijker contacten kon leggen. Dit betekende ook in enige zin dat de programma’s die je keek bepaalde met wie je om zou gaan.

Alle veranderingen of gebeurtenissen die in de media en journalistiek gebeuren zullen zeer waarschijnlijk maar van tijdelijke duur zijn. Terwijl de veranderingen die plaatsvinden in de samenleving, die hierdoor beïnvloed zijn. Blijken voorgoed te zijn. Eenmaal gebeurd zal deze verandering blijven staan.

-

Flemming Rose publiceerde twaalf cartoons met de profeet Mohammed in zijn krant. Wat de Deen zich onvoldoende realiseerde, was dat de gemiddelde moslim de satire mogelijk wel begreep en er misschien wel om had kunnen lachen, zolang de profeet niet was afgebeeld. De cartoons kwetsten de gelovige moslims tot diep in hun ziel.

De cartoon rel werd een mediahype. Op deze manier werden de relevante betekenissen van de cartoons vergeten. Nieuw aan de mediahype is dat het een nieuwe mediahype is: het speelt op een groot aantal platforms af die zo goed als real-time met elkaar verbonden zijn.

Sinds het midden van de twintigste eeuw worden de kranten en de tijdschriften logische verlengstukken van deze maatschappelijke ontwikkeling gezien. Aan het eind van de twintigste eeuw ontstaat er naast de beeld- en leescultuur ook een digitale cultuur. Die digitale cultuur heeft als eigen medium het internet.

De samenleving individualiseert in een hoog tempo; sociale instituties gebaseerd op collectiviteit kwijnen weg. De individualisering staat de erupties van collectief mediagedrag, ook wel bekent als hypes, niet in de weg. De hypes worden juist heftiger, minder voorspelbaar en oncontroleerbaar. Dit is wat de socioloog Zygmunt Bauman het leven in een ‘vloeibare moderniteit’ noemt.

We horen bij niemand, we zijn alleen van onszelf. Wat er buiten ons gebeurt, buiten onze onmiddellijke omgeving of onze hoogst individuele belangstelling, kan ons in deze vloeibare samenleving gestolen worden. ‘We’ wil in dit verband zeggen, de generaties die opgroeien met internet. Het is een vreemde paradox: nieuwe generaties lijken eenkennige en asociale mediagebruikers, maar delen hun hoogt persoonlijke waarnemingen zo massaal en efficiënt dat ze in de praktijk hun eigen massamedium worden. Authenticiteit is wat jongeren van de media verwachten.

-

In de jaren tachtig van de twintigste eeuw is de lokale en regionale journalistiek langzamerhand de nek omgedraaid. Adverteerders begonnen steeds vaker hun eigen medium, zoals ‘Allerhande’ van Albert Heijn. In Groot-Brittannië werkt 80 procent van alle lokale journalisten in tijdelijk, freelance, of ander beperkt dienstverband. Grote mediaconcerns laten journalisten steeds vaker door het land rouleren. Journalisten krijgen steeds meer verschillende verantwoordelijkheden bovenop het bestaande takenpakket.

Professionele amateurs gaan bij veel media een steeds belangrijkere rol spelen in de productie van professionele media. Dit staat niet op zichzelf want tal van andere bedrijven laten klanten zelf nieuwe modellen en producten ontwerpen. Dit is niet echt nieuw, denk hierbij aan de vroegere piratenzenders en muurkranten.

De tijd dat ons individuele mediagedrag onzichtbaar was lijkt voorbij. Onderzoek wijst uit hoe makkelijk jongeren allerlei media combineren. Wie we zijn laten we steeds meer zien met de media die we gebruiken. Media gebruiken we niet alleen voor vermaak maar ook steeds meer om te laten zien wie we zijn.

We worden steeds eigenzinniger. We zijn steeds minder gebonden. In de privé-sfeer zie je dit doordat jongeren steeds sneller en vaker van partner wisselen. In het bedrijfsleven is veranderingsdenken troef. Dit vertaalt zich in een snelle groei van tijdelijke contracten.

In de hedendaagse samenleving is het ieder voor zich. Toch vinden mensen familie steeds belangrijker, hoewel het gewone gezinsleven niet meer vanzelfsprekend is. Getuige het aantal adopties, echtscheidingen, verhuizingen etc. Familie behoort tot de ‘zombie-instellingen’. Dit houdt in dat deze onderdelen uit het dagelijks leven een lange traditie kennen, maar zich niet vanzelfsprekend ontwikkelen volgens die traditie.

We leven tegenwoordig met veel individuele keuzevrijheid, maar we hebben te maken met voortdurende onzekerheid. Veel mensen neigen zich af te keren van traditionele sociale instanties. Journalisten willen wel vernieuwen, maar ze blijven het volk als publiek zien. Het is belangrijk dat de journalistiek onderkent dat mensen worden gedwongen elke dag keuzes te maken.

-

Henk Hofland was er van overtuigd dat de krant nooit zou verdwijnen. Laat staan overgenomen worden door de nieuwe media. Hij had dit nog niet gepubliceerd of de kranten begonnen steeds meer te verdwijnen of fuseren. Uiteindelijk heeft hij zijn standpunt moeten bijstellen en kwam hij tot de conclusie dat het internet de toekomst is voor de media.

Een nieuw fenomeen, dankzij de nieuwe media, is dat mensen zelf hun media gaan ontwikkelen. Hetzij door mee te doen in de persoonlijke vorm of in een groepsvorm. Door deze ontwikkeling wordt eigenlijk de traditionele journalistiek een recht van elke burger in plaats van de bestaande massamedia.

Hoewel journalisten liever de ouderwetse, romantische vorm van journalistiek benadrukken als ze hun vak omschrijven hebben ze te allen tijde gebruik gemaakt van de nieuwste media. Het begon vroeger al met de komst van de zetmachine. Bij elke nieuwere vorm van communicatie was de journalistiek één van de eerste die er gebruik van maakte. Dus waarom nu niet bij het internet?

Waarom zien de journalisten het internet niet als een uitbreiding, op hun bestaande mogelijkheden van het nieuws brengen? Enkele voorbeelden van deze uitbreidingsmogelijkheden zijn: 24-uurs nieuwsuitzendingen op het internet, online dossiers van de dagbladen.

Uit onderzoek is ook gebleken dat de nieuwe mediagebruiker steeds meer dingen tegelijk doet. Daarnaast vind de nieuwe mediagebruiker het ook belangrijker om zijn eigen media te ontwikkelen. Hierdoor is wat de journalist belangrijk vindt steeds minder belangrijk geworden. De journalist zal zich steeds meer moeten gaan aanpassen aan de burger die het uiteindelijk moet gaan lezen.

-

Wikipedia en de betrouwbaarheid hiervan heeft John Lawerence Seigenthaler aan het lijf ondervonden. John Lawerence Seigenthaler was in de V.S. een man van aanzien en een wel bekende vriend van de Kennedy`s.

John heeft dankzij een zekere Brian Chase moeten ondervinden dat Wikipedia een bron vol informatie is waar in geknipt en geplakt kan worden. John werd vals beschuldigd dat hij een duistere rol zou hebben gespeeld bij de moord op Bobby Kennedy en John F. Kennedy. Wat na een lange zoektocht wel recht is gezet, maar toch zijn sporen heeft nagelaten.

Wikipedia wordt in dit hoofdstuk net als Linux beschreven als open source–software. Alleen heeft Wikipedia al snel zijn betrouwbaarheid in de mens verloren, mede dankzij het stuk hierboven.

De oprichter Wales heeft na het incident met Seigenthaler de spelregels van Wikipedia aangescherpt. Je kunt bijvoorbeeld niet meer een nieuw artikel beginnen zonder geregistreerd te zijn. Teksten aanpassen kan nog wel, met uitzondering op een klein aantal artikelen. Die een te makkelijk doelwit zijn.

In dit hoofdstuk worden de goede en minder goede kanten van open source–software belicht. Een voorbeeld van de goede kanten van open source software is: Linux. In dit hoofdstuk wordt er in vogelvlucht beschreven hoe Linux is geboren en de strijd aan ging met aards rivaal Microsoft. Door zijn software en de achterliggende codes(source) gratis weg te geven beweerde de oprichter van Linux (Eric Raymond) dat Linux beter zou zijn de dan de gesloten software van Microsoft. Want een ieder kon zo zijn op- of aanmerkingen meteen verwerken in de software.

-

Larry Page richtte samen met zijn studiegenoot Sergey Brin het bedrijf Google op. Het idee was om gewoon een simpele zoekmachine op het internet te zetten, die je direct de resultaten geeft waar je naar zoekt. Binnen de kortste keren was het de meest succesvolle zoekmachine op internet.

Lang niet iedereen was even blij met de ontwikkelingen van de technologie. Ted Kaczynski was daar één van. Ted was een student wiskunde aan de Harvard Universiteit. Hij zag de ontwikkelingen van de technologie als een gevaar voor de maatschappij. Op zevenentwintig jarige leeftijd verliet hij school om zich buiten te sluiten van deze technocratische samenleving. Hij was bang dat op den duur het ‘computer brein’ deze wereld zou overnemen. Echt honderd procent was Ted niet, nu nog steeds niet.

Kunstmatige Intelligentie werd een begrip in de technologie wereld. Computers worden steeds slimmer en de angst voor overname van deze wereld door computers is groot. Page benadrukt nog wel dat er een verschil is tussen informatie hebben en informatie gebruiken. Page’ visie is dan ook om een Kunstmatige Intelligentie te hebben die de gevonden informatie op een wijze manier gebruikt.

Informatie die werd gegeven op Google, was volgens Jaron Lanier, net als een bijbel. We zien er informatie staan, maar weten niet zeker of het echt waar is. Door al de informatie op het internet die wordt aangeboden door Google, heeft de zogenoemde Strong Artificial Intelligence de informatie om voor zichzelf te denken. En de angst dat deze jou uiteindelijk de les zal vertellen blijft bestaan.

Page en Brin hebben met Google slechts de beste bedoelingen. Een simpele zoekmachine die antwoord geeft op je vragen. ‘Don’t be evil’ slaat ook op dat Google je geen kwaad doet of zal doen. ‘Google Think’ is een nanobot die weet wie wij zijn, wat wij willen en waarom. Zou deze variant van Google in onze maatschappij terecht moeten komen? De toekomst zal het ons vertellen.

-

Tien jaar geleden werd internet wakkergeschut als massamedium, internet was toen het speeltje van de elite. ‘De gewone mensen’ keken hun ogen uit bij bijvoorbeeld ‘Chatten’, terwijl dit voor de elite oud nieuws was.

Het hoogste doel voor mensen aan het einde van de twintigste eeuw was ‘jezelf worden’. Dit werd het ik-tijdperk genoemd. Het ik-tijdperk was al in 1975 bedacht, de finale bekroning van de moderne tijd.

Tegen het einde van het tweede millennium, na de botox, borstvergroting en extreme make-overs dacht men dat het eindpunt bereikt was. De persoonlijkheden werden geconstrueerd. Wie geen andere ‘ik’ wilde, koos een andere ‘zelf’. Dit was de bevrijding van de ‘ik’, alles kon en niets moest. Was je niet tevreden met je uiterlijk dan hoefde je deze niet door middel van een meta-facelift te veranderen. Je nam gewoon een Avatar. De avatars zijn echter en aardser dan werd gedacht. Ze hebben namen, vrienden, alle dagelijkse dingen.

Avatars zijn wezenlijk bijna zo oud als het internet zelf. Ze laten zien wie je bent of juist wilt zijn. Avatars bestaan sinds de jaren zeventig. De eerste Virtual Community werd gestart in 1985. Virtuele gemeenschappen zijn de ene keer een voorbeeldige mensheid, en de andere keer oversekste pubers.

De generatiekloof tussen de jongeren die opgroeien met internet en de ouderen die de achterstand proberen in te halen is dramatisch. Vijftigplussers volgen computerlessen, en toch wordt de kloof steeds breder. Jongeren spreken zogenaamde ‘MSN- of straattaal. Degene die deze vorm van taal niet begrijpt voelt zich al gauw buitengesloten.

Wie je nu bent zegt weinig over wie je morgen bent. De gelegenheid schept de identiteit. Toen internet nog niet bestond had je een naam en sofi-nummer. Alles stond vast, iedereen was echt. Op internet ben je anoniem en dat zal zo blijven.

-

Zoals ook in het verhaal “Het volkslied, een verhaal voor kinderen” van Christine Vetter blijkt, zijn de meeste verhalen berust op een verzinsel of verdraaiing van de werkelijkheid. De leugen regeert. Wanneer genoeg mensen het voor waar aannemen, wordt het ook zo beschouwd.

Helaas gebeurt het maar al te vaak dat deze zogenaamde aanpassingen bewust worden toegepast, kijk hiervoor bijvoorbeeld naar de journalistiek. De drang om een pakkend en intrigerend stuk te schrijven overheerst het belang de volledige waarheid te communiceren. Door deze aangepaste kijk op de wereld en haar nieuws, staan journalisten niet altijd in een goed daglicht. Vaak wekt een perfect stuk wantrouwen op bij de lezer, want is dit allemaal wel waar dan?

De mediaconsument wil graag hapklare brokken vermaak hebben, terwijl ze er dondersgoed van is doordrongen dat niet alles is wat het lijkt.

De gretige journalist op zoek naar een verhaal wordt ook niet altijd even netjes behandeld door derden die, zo blijkt vaak achteraf, de waarheid naar eigen hand willen zetten. Graag noemen we het politieke orgaan even specifiek bij dit onderwerp. Dit fenomeen bestaat al een hele tijd, het Duitse weekblad Stern bijvoorbeeld, dat in 1983 voor enkele miljoenen het dagboek van Adolf Hitler kocht van een verzamelaar die, naar later bleek, een kunstvervalser te zijn. Helaas won het verlangen naar een succesverhaal het van de waarheid en besloot deze journalist het dagboek voor waar uit te brengen.

De komst van het internet geeft men meer en meer de ruimte om hun waarheden te vertellen. Het verhaal rond de relatie tussen Bill Clinton en diens affaire met Monica Lewinski kennen we inmiddels allemaal. Achteraf wordt deze soort informatie meestal genuanceerd, in perspectief geplaatst of verwezen naar het rijk van urban legends.

Al met al heeft de media haarzelf een hoop schade berokkend. Wat de media nu zou kunnen doen, is, het web gaan gebruiken om het geschonden imago met vergaande doorzichtigheid op te poetsen.

-

Journalisten zijn onmisbaar, maar niemand zit nog te wachten op een peperdure professionele journalist. De werkelijkheid is dat kranten en omroepen uitsluitend blijven bestaan als ze veranderen.

Volgens Leon de Wolff (oud redacteur van onder andere NRC) moeten de kranten de lezer centraal stellen, publieksgerichtheid. In praktijk werkt dit allerminst eenvoudig, snijden in de kosten is tegenwoordig de trend. Televisieland begint zich zelfs al te buigen over deze publieksgerichte journalistiek. Gelukkig beginnen de redacties steeds meer in te zien dat publieksgerichtheid de dagbladen zou kunnen redden.

De beginselwaarde van de journalistiek is al tientallen jaren hetzelfde. De media en het publiek veranderen, de journalisten kunnen niet meer achterblijven. Het laatste nieuws is niet langer het doel. De feiten en achtergrond volstaan niet meer, de lezer verlangt nieuws waaraan hij iets heeft. Deze nieuwe waarden botsen met de oude principes. De journalistiek kan beter, en moet beter. Daarom zijn de negen geboden voor een nieuwe journalistiek bedacht.

Deze Negen geboden zijn: (1)Transparantie, waar is het verhaal op gebaseerd, op welke bronnen en op welke mate van research. Nieuw hierin is om inzicht te geven in de auteur van een verhaal.(2)Betrokkenheid, nieuwe journalistiek moet ons lezers persoonlijk betrekken. Inzicht bieden, verbanden laten zien die je niet zo maar even bij elkaar kunt googelen. (3)Dialoog, het gaat niet meer om de inhoud echter om de connectie met de lezer. (4)Authenticiteit, werkelijkheid op een overtuigende wijzen laten zien, mensen opzoeken die de “gebeurtenis” zelf hebben meegemaakt. (5)Creativiteit, een eigen smaak en keuze een afwijkende stijl en manier van dingen doen. (6)Betrouwbaarheid, veel informatie op het internet is onbetrouwbaar. Lezers ervaren dit niet als een groot probleem, in elk geval niet als een groter probleem dan de betrouwbaarheid van oude media. (7)Verantwoording, de nieuwe journalistiek zal een cultuur moeten ontwikkelen waarbij verantwoording de allerhoogste plaats inneemt. (8)Flexibiliteit, helaas geen vasten contracten meer, maar men moet flexibel zijn in deze nieuwe maatschappij. (9)Professionaliteit, de journalist zal zich sterk moeten maken voor zijn eigen talent, creativiteit, inzicht en mening. Hij zal zich losmaken van de oude gewoontes en iets gaan begrijpen van de mediarevolutie.

woensdag 12 september 2007

Stelling van Week 2

"Taal is over en van iedereen. Je mag er mee doen wat je wilt"

IAM in de media

Gespot: het vak Blog Battle is gespot op http://www.upstream.nl/comments.php?id=606_0_1_0_C Er worden zelfs enkele studenten met naam en toenaam genoemd. PR-bureaus: doe er je voordeel mee.

Stelling!

Mijn zeer gewaardeerde BO-Mannschaft! Het team de 'Aanjagers' (Jeroen, Frederik en Antonius) ook wel 'De Drie Wijzen' genoemd, hebben voor jullie de volgende smakelijke stelling in petto:

"Iedere stijl die niet verveelt is een goede."

Zijn de meningen hier over verdeeld? Is het onzin? Zou je het anders willen formuleren? En wat is stijl überhaupt? Laat je alwetende licht hierop schijnen en reageer met scherpe argumenten en heldere voorbeelden!

Gegroet,

De Drie Wijzen!

Hoofdstuk 2 – deel 2, PopUp

'De botsing tussen oude en nieuwe media.'
Henk Blanken & Mark Deuze

Samenvatting door Eric van Boven

Er is de afgelopen twintig jaar erg veel gebeurt in de media, van feitelijke journalistiek naar opgeleukte ‘event’ journalistiek. Waar veel van deze veranderingen op neerkomen is dat de samenleving niet meer naar concrete, complexe verhalen vraagt over wat er werkelijk in de wereld gaande is. Maar eigenlijk alleen nog vermakelijke opgeleukte verhalen wil lezen of horen. Dit heeft gevolgen gehad op praktisch alle delen van de samenleving. Media wordt anders gebruikt en velen zien dit ook niet meer als betrouwbare bron, maar als vermaak voor op de luie avond na het werk of school.

Het internet lag al decennia te sluimeren in de Amerikaanse militaire en wetenschappelijke kringen, voordat het begin jaren negentig voor de tweede of de derde keer werd ontdekt. Met de uitvinding van het world wide web en de grafische browser werd het net ineens een medium van de massa. De gedachte dat de netwerksamenleving het net heeft voortgebracht is dus niet waar, maar wordt door velen als realiteit gezien. Tevens wordt er voorspeld, dat over 20 á 30 jaar er geen gedrukte nieuwsberichten meer zouden bestaan zoals kranten.

Tegenwoordig lijken mensen hun bezieling, betrokkenheid en binding niet in gelovige plaatsen te zoeken, maar bij symbolen die zij voorgeschoteld krijgen van de media. Vroeger was dit ook het geval. Maar toen ging het meer om de tv-programma’s die je keek, zodat je op school of werk makkelijker contacten kon leggen. Dit betekende ook in enige zin dat de programma’s die je keek bepaalde met wie je om zou gaan.

Alle veranderingen of gebeurtenissen die in de media en journalistiek gebeuren zullen zeer waarschijnlijk maar van tijdelijke duur zijn. Hoewel de veranderingen die plaatsvinden in de samenleving, die hierdoor beïnvloed zijn, blijken voorgoed te zijn. Eenmaal gebeurd zal deze verandering blijven staan.

Samenvatting Hoofdstuk 9 Pop-Up Frederik

Samenvatting
Jan Haeryck was ongeveer 10 á 15 jaar geleden journalist bij verschillende kranten. Het meest opmerkelijke aan deze man is dat hij de grootste fantast was die de Nederlandse journalistiek heeft voortgebracht. Het bekendste verhaal is dat van de 10-jarige Nadja Wepper uit het Duitse plaatsje Düren. Het verhaal was, dat Nadja ontvoerd zou zijn in Eurodisney Parijs. Uiteindelijk kwam het uit dat de persoon Nadja Wepper geeneens bestond.

Journalisten vervormen de waarheid zolang ze al bestaan.
Zo wordt de werkelijkheid vervormd en anders beschreven dan het werkelijk is. Sommige journalisten schrijven stukken die totaal uit de duim gezogen zijn. In het boek wordt het voorbeeld gegeven van het artikel "Jimmy's World" geschreven door de Amerikaanse Janet Cooke. Het verhaal zou zijn dat een achtjarige jongen verslaafd zou zijn aan de heroïne, dit bleek onwaar te zijn. In totaal zouden hierna nog 41 andere journalistieke schandalen komen.

In de journalistiek heb je allerlei soorten fraudeurs, de meest gebruikte mediafraude is de hoax, ook wel bekend als oplichting, truc etc. Het dagboek van Adolf Hitler is voor mij toch wel de meest bekende hoax. Een Duitser had het dagboek voor miljoenen verkocht aan een Duitse krant, later kwam het uit dat het een vervalsing was. Zo zijn er nog meer voorbeelden die in het boek staan. Het meest opmerkelijke vind ik het beleid bij de New York Times, ze hebben het imago van "Krant die altijd de waarheid verkondigd". Toch is de New York Times betrapt op toe-touching, dit is als er iets bijvoorbeeld plaatsvind in Washington, de journalist schrijft een stuk erover in zijn kantoor in New York, nadat het artikel klaar is neemt hij de trein naar Washington en neemt de eerste weer terug. De journalist moet dus het stuk geschreven hebben op de plaats waar het artikel over gaat.


Het hoofdstuk in 1 zin samengevat
Fraude en onwaarheden in de media zijn er altijd en overal geweest.


Citaat
,,Het is van alle tijden. Al zolang ze bestaan, zetten journalisten de waarheid naar hun hand."
Pagina 192, onder het kopje -2-

Nadat ik dit hoofdstuk gelezen heb, ben ik toch wel "geschrokken". Ik heb het nieuws dat ik altijd las klakkeloos overgenomen en ook geloofd. Nu schijnt het dus te zijn dat dit niet altijd het geval is en dat er ook onzin wordt verspreid.

Ik ben het hier dus mee eens, als ik ervan uit ga dat in dit boek ook alleen puur waarheden in staan. Dat is dus nog te betwijfelen, maar desondanks heb ik wel een gevoel van oplichting over me heen, ik voel me eigenlijk genaaid door de media. Ik heb geen concrete voorbeelden, maar als ik het zo lees komt dit dus vaak voor.

Ik vind dit een erg interessant citaat, omdat je er discussies over kunt voeren en er wel of niet mee eens kunt zijn, dat was voor mij eigenlijk de hoofdrede voor dit citaat.

Hoofdstuk 8, De eeuw van ons

Door Tariq Khan


De massa is net begonnen met avatars. Digitale persoonlijkheden die doen wat echte mensen doen. Honderdduizenden mensen spelen Second Life, een van de vele online games waarin werkelijkheid en fictie nauw zijn verbonden. In Second Life doen mensen dingen die je ook in het dagelijks leven kan doen. Daarmee wijkt het spel af van andere mmorpgs's, massive multiplayer online role playing games. Massaal gespeelde internetspellen, die vaak minder realistisch zijn dan Second Life. De gebruikte munteenheid in Second Life, Lindendollars, kan zelfs verhandeld worden tegen echte Amerikaanse dollars.


Aan het eind van de twintigste eeuw was 'Jezelf worden' het hoogste doel van de mens. Men had alles meegemaakt: industrialisatie, massamedia, de natiestaat, kapitalisme en socialisme. Men behulp van computers ontplooiden we ons, totdat de lol ervan af ging. Uit verveling gingen we over tot het sleutelen aan ons uiterlijke vertoon. Als dat niet werkte nam men een avatar: een afsplitsing een verpersoonlijking, een eigen 'zelf' in plaats van een ander 'ik'.


Avatars op het internet zijn representaties: ze laten zien wie je bent of wat je wilt zijn. Ze functioneren in een digitale wereld waarin vrijwel niets onmogelijk is. Omdat de ontwikkeling van het internet en de avatars in een stroomversnelling terecht is gekomen, is er een generatiekloof ontstaan. Oude en nieuwe media komen samen. De oude generatie gelooft dat een naam iets zegt over je identiteit, terwijl voor de nieuwe generatie het 'andere zelf' meer is dan een schuilnaam.

Bovendien worden er op internetfora's en blogs nog wel eens taalfouten gemaakt en onbeschofte reacties geplaatst, wat komt omdat men direct kan reageren op elkaar. Er vind een versoepeling van de norm plaats en nu o.a. de Volkskrant een blog is begonnen, komen er twee generaties samen, met een botsing van normen en waarden tot gevolg.

Achter een nickname op internet schuilt een identiteit, maar de mate waarin dit blijkt is afhankelijk van de applicatie. Zowel bij ebay (veilingsite) als bij Slashdot (voor programmeurs) wordt er meer waarde gehecht aan je reputatie dan aan je identiteit. Daarnaast vormen transparantie, aansprakelijkheid, identiteit anonimiteit, eigendom en auteursrecht een nieuw stelsel van voortdurend veranderende normen en waarden. Er vindt een samensmelting plaats van oude en nieuwe media en omdat de oude media gebaseerd zijn op samenwerking, zal dit terug gaan keren in de nieuwe media. De komst van het Wij-Tijdperk: De Eeuw van Ons.



Hoofdstuk in één zin: “Je bent wat je zegt dat je bent.”


PopUp, De media heeft het gedaan, H2 deel 2, Thomas

In het ‘jaar van Fortuyn’ kwam er niet alleen een eind aan de oude politiek, maar ook aan de oude media. Het één had iets met met het ander te maken.

Veel journalisten waren vooringenomen en hadden in de tijd voor Fortuyn een stereotiep en versimpeld beeld geschapen van de werkelijkheid. Volgens Pieter Broertjes, hoofdredacteur van de Volkskrant, konden de Nederlandse journalistieke prestaties het beste worden gekenmerkt met gemakzucht en kleinsteedse bekrompenheid. Dit omdat de media te veel moraal, te weinig feiten, te veel standpunten, te weinig analyse en te veel emotie boden. Daarnaast was de media te nauw verbonden aan de politiek, geworteld in een versimpeld wereldbeeld en opzoek naar goedkope effecten.

Om hieraan een eind te maken was een goedgebekte provocateur nodig: Pim Fortuyn. Fortuyn raakte de achilleshiel van de politiek en pers omdat hij de politiek zag als een bangelijke en gemakzuchtige integratiepolitiek. Zijn reactie hierop verwoordde hij platweg als ‘Nederland is vol’. Dat de helft van Nederland dit ook vond, had de andere helft niet kunnen lezen in haar krant.

Door de moord op Pim Fortuyn stortte de media in crisis, ‘want de media had het gedaan’. Tijdens de verkiezingen van 2002 vond vier op de tien stemgerechtigden dat de media geen betrouwbaar beeld gaf van de politiek. ‘Onze beroepshouding deugde niet, we zijn bevooroordeeld en gemakzuchtig’, aldus Broertjes. De tijd was kennelijk rijp voor een afrekening met ‘de media’.

Inmiddels is er nogal een ruw einde gekomen aan de hechte relatie tussen pers en politiek. Maar is de samenleving hierdoor vooruitgegaan? Je kunt beweren dat de samenleving de media krijgt die ze verdient.

In het verlengde hiervan ligt het denkbeeld dat de netwerksamenleving niet is ontstaan toen het internet zich mogelijk maakte, maar andersom, toen de samenleving zich al richting het internet aan het bewegen was. Het internet lijkt dan een antwoord op een samenleving in verval, opzoek naar nieuwe sociale banden.

Via dit medium krijgt de massa het laatste nieuws gratis, waardoor de oplages van de klassieke betaalde kranten zullen blijven dalen. En door de opkomst van onder andere de weblog is het politieke debat, een publiekelijk debat geworden en de media zijn het forum.


In één zin: De oude politiek en de oude media hadden onontkoombaar met elkaar te maken.

Samenvatting ‘PopUp’ hoofdstuk 2 Ferdy Looijen

'De media heeft het gedaan'

Het overlijden van André Hazes heeft een grote impact gehad in ons land destijds. De stadionuitvaart in de Amsterdam Arena was ongekend en het volk was in rouw zoals nog nooit eerder meegemaakt. In vergelijking met andere tv-overledenen kun je duidelijk opmaken dat er een grote verandering heeft plaats gevonden in de media. Van een ‘stille tocht’ zijn we doorgegroeid naar een mega-evenement. Het is de vraag uit welke bron deze intens publieke gebeurtenis is ontstaan. Een verklaring voor deze ‘hype’ zou het overlijden van Pim Fortuyn kunnen zijn. Het volksgevoel bereikte zijn hoogtepunt toen Fortuyn werd vermoord. Sindsdien is een grote begrafenisstoet wat bekender geworden bij het volk.

De afgelopen jaren zijn wij steeds vrijer en onafhankelijker geworden. Persoonlijke vrijheid is belangrijker geworden voor het individu. Mensen leven steeds meer onverstoorbaar langs elkaar heen. Loodrecht hierop duikt regelmatig een massaal beleden overgevoeligheid op, denk hierbij aan de dood van André Hazes, slachtoffer hulp bij natuurrampen en stille tochten tegen zinloos geweld. Nederland heeft nooit saamhorigheid gekend. In het verleden hadden we politieke zuilen in ons land, ook de media was opgedeeld op de aansluitende zuilen. Sinds de jaren tachtig vervaagden deze zuilen en ontstond er een grote verandering. We werden minder loyaal aan elkaar en verenigingen. Het traditionele idee van gezamenlijk ontbijten s’ochtends en avondeten met het hele gezin werd vervangen door duobanen, magnetrondiners en koelkastkinderen. In de jaren negentig begon de postmoderne hyperindividualistische mediaconsument zich meer op zijn gemak te voelen bij televisie. De zuilen waren van de kaart geveegd en de massamedia gemoderniseerd. De machtspositie van de publieke omroep en dagbladen werd kleiner en mensen raakten meer geïnteresseerd in de commerciële zenders.

Volgens koningin Beatrix creëren de media hun eigen waarheid. Met ‘de leugen regeert’ heeft zij ‘de pers’ op het oog. De vaderlandse journalistiek is volgens haar niet meer wat het is. Beatrix was van mening dat de media onder de druk van dalende oplages en hevige concurrentie, voor een meer populaire benadering waren gaan kiezen. De popularisering heeft nieuwsprogramma’s vlakker en platter gemaakt. Kwaliteitskranten begonnen over de entertainmentindustrie te berichten. Jongere mediaconsumenten laten het ouderwetse nieuws links liggen. Professionalisering en popularisering zijn twee belangrijke trends in de journalistiek van de afgelopen decennia. De journalist van tegenwoordig komt nog maar weinig echte mensen tegen en googelt de achtergrond informatie van verhalen bijeen.

Samenvatting Hoofdstuk 9 ‘Pop-Up’

“Maar is het ook allemaal waar?”
Zoals ook in het verhaal “Het volkslied, een verhaal voor kinderen” van Christine Vetter blijkt, zijn de meeste verhalen berust op een verzinsel of verdraaiing van de werkelijkheid. De leugen regeert. Wanneer genoeg mensen het voor waar aannemen, wordt het ook zo beschouwd.


Helaas gebeurt het maar al te vaak dat deze “aanpassingen” bewust worden toegepast, kijk hiervoor bijvoorbeeld naar de journalistiek. De drang om een pakkend en intrigerend stuk te schrijven overheerst het belang de volledige waarheid te communiceren. Door deze aangepaste kijk op de wereld en haar nieuws, staan journalisten niet altijd in een goed daglicht. Vaak wekt een perfect stuk tekst wantrouwen op bij de lezer, want is dit allemaal wel waar?

De mediaconsument wil graag hapklare brokken vermaak hebben, terwijl ze er dondersgoed van is doordrongen dat niets is wat het lijkt.

De gretige journalist -op zoek naar een verhaal- wordt ook niet altijd even netjes behandeld door derden die, zo blijkt vaak achteraf, de waarheid naar eigen hand willen zetten. Graag noemen we het politieke orgaan even specifiek bij dit onderwerp. Dit fenomeen bestaat al een tijdje, kijk bijvoorbeeld naar het Duitse weekblad Stern dat in 1983 voor enkele miljoenen het dagboek van Adolf Hitler kocht van een verzamelaar die, naar later bleek, een kunstvervalser was. Helaas won het verlangen naar een succesverhaal het van de waarheid en besloot deze journalist het dagboek voor waar uit te brengen.

De komst van het internet geeft men meer en meer de ruimte om hun waarheden te vertellen. De relatie tussen Bill Clinton en diens affaire met Monica Lewinski. Nu kennen we allen inmiddels het verhaal rond deze affaire. Achteraf wordt deze soort informatie meestal genuanceerd, in perspectief geplaatst of verwezen naar het rijk van urban legends.

Al met al heeft de media haarzelf een hoop schade berokkend. Meer dan ze nu doen, kunnen media het web gaan gebruiken om het geschonden imago met vergaande doorzichtigheid op te poetsen.

In 1 zin: De media is voornamelijk berust op sensatie, wil zij in de toekomst blijven functioneren dan zal zij haar imago nu drastisch moeten gaan verbeteren.

dinsdag 11 september 2007

Samenvatting PopUp H3 , Danny Buffing

Flemming Rose publiceert 12 cartoons met de profeet Mohammed in zijn krant. Wat de Deen onvoldoende realiseert is dat de gemiddelde moslim de satire wel begrijpt en misschien wel om kan lachen, als niet de profeet was afgebeeld. De cartoons kwetsen de gelovige moslims tot diep in hun ziel. De cartoon rel wordt een mediahype. Op die manier worden de relevante betekenissen van de cartoons vergeten. Nieuw aan de mediahype is dat het een nieuwe mediahype is: het speelt op een groot aantal platforms af die zo goed als real-time met elkaar verbonden zijn.

Sinds het midden van de twintigste eeuw worden de kranten en het tijdschriften de logische verlengstukken van deze maatschappelijke ontwikkeling. Aan het eind van de twintigste eeuw ontstaat er naast de beeld- en leescultuur ook een digitale cultuur. Die digitale cultuur heeft als eigen medium het Internet.

De samenleving individualiseert in een hoog tempo; sociale instituties gebaseerd op collectiviteit, kwijnen weg. De individualisering staat erupties van collectief mediagedrag, ook wel bekent als hypes, niet in de weg. De hypes worden juist heftiger, minder voorspelbaar en oncontroleerbaar. Dit is wat de socioloog Zygmunt Bauman het leven in een ‘vloeibare moderniteit’ noemt.

We horen bij niemand, we zijn alleen van onszelf, en wat er buiten ons gebeurt, buiten onze onmiddellijke omgeving of onze hoogst individuele belangstelling, kan ons in deze vloeibare samenleving gestolen worden. ‘We’ wil in dit verband zeggen: de generaties die opgroeien met Internet. Het is een vreemde paradox: nieuwe generaties lijken eenkennige en asociale mediagebruikers, maar delen hoogt hun persoonlijke waarnemingen zo massaal en efficiënt dat ze in de praktijk hun eigen massamedium worden.

Authenticiteit is wat jongeren van de media verwachten. Nep, en dat is de derde paradox van de digitale cultuur, is niet altijd genoeg.

Quote: Digitale media zijn in feite een prachtige vertaling van de netwerkgedachte.

In een zin: De mediacultuur is vloeibaar: Wat relevant is wordt irrelevant, wat irrelevant is wordt relevant.


Mijn blogadres is: http://dannystijl.blogspot.com/

Hoofdstuk 7: Don’t be evil Ricky Ong

Larry Page richtte samen met zijn studie genoot Sergey Brin, Google op. Het idee was om gewoon een simpele zoekmachine op het internet die je direct de resultaten geeft waar je naar zoekt. Binnen de kortste keren was het de meest succesvolle zoekmachine op aarde.

Lang niet iedereen was even blij met de ontwikkelingen van de technologie. Ted Kaczynski was daar een van. Ted was een studente wiskunde aan de Harvard. Hij zag de ontwikkelingen van de technologie als een gevaar voor de maatschappij. Op zevenentwintig jarige leeftijd verliet hij school om zich buiten te sluiten van deze technocratische samenleving. Hij was bang dat op den duur de computer brein deze wereld zal overnemen. Echt honderd procent was Ted niet, nu nog steeds niet.

Kunstmatige Intelligentie werd een begrip in het technologie wereldje. De computers worden steeds slimmer en de angst voor overname van deze wereld door computers is groot. Page benadrukt nog wel dat er een verschil is tussen informatie hebben en informatie gebruiken. Page visie is dan ook om een Kunstmatige Intelligentie te hebben die de gevonden informatie op een wijze manier gebruikt.

Informatie die werd gegeven op Google, was volgens Jaron Lanier, net als een bijbel. We zien er informatie staan, maar weten niet zeker of het echt waar is. Door al het informatie op het internet die wordt aangeboden door Google, heeft de zogenoemde Strong artificial intelligence de informatie om voor zich zelf te denken en zal jou uiteindelijk de les vertellen. Die angst blijft bestaan.

Page en Brin hebben met Google slechts de beste bedoelingen. Een simpele zoekmachine die je antwoord geeft op je vragen. Don’t be evil slaat ook op dat Google je geen kwaad doet.

Google Think is een nanobot die weet wie wij zijn, en wat wij willen en waarom. Zou deze variant van Google in onze maatschappij terecht moeten komen? De toekomst zal het ons vertellen.

Hoofdstuk 7 in 1 zin: De ontwikkelingen van Google zijn indrukwekkend, maar moeten we oppassen dat de Strong Artificial Intelligence niet de mensheid overneemt?

Citaat: “Google ging over techniek, over Cool Stuff , en mocht geen domme geldmachine worden zoals Microsoft”

Hoofdstuk 8 De eeuw van ons - Nikita Vlaskamp

Tien jaar geleden werd internet wakkergeschut als massamedium, internet was toen het speeltje van de elite.
‘De gewone mensen’ keken hun ogen uit bij bijvoorbeeld ‘Chatten’, terwijl dit voor de elite oud nieuws was.

Het hoogste doel voor mensen aan het einde van de twintigste eeuw was ‘Jezelf worden’. Dit werd het Ik-tijdperk genoemd. Het Ik-tijdperk was al in 1975 bedacht, de finale bekroning van de moderne tijd. Na de ontdekking van de PC en drugs begonnen de mensen zich te vervelen. Tegen het einde van het tweede millennium na de botox, borstvergroting en extreem make-over werd gedacht dat het eindpunt was bereikt. De persoonlijkheden werden geconstrueerd. Wie geen andere ‘Ik’ wilde, koos een andere ‘Zelf’. Dit was de bevrijding van de ‘Ik’, alles kon en niets moest. Was je niet tevreden met je uiterlijk dan hoefde je deze niet doormiddel van een meta-facelift te veranderen. Je nam gewoon een Avatar. De avatars zijn echter en aardser dan werd gedacht. Ze hebben namen, vrienden, alle dagelijkse dingen.
Avatars zijn wezenlijk bijna zo oud als het internet zelf. Ze laten zien wie je bent of juist wilt zijn. Avatars bestaan sinds ’70. De eerste Virtual Community werd gestart in 1985. Virtuele gemeenschappen zijn de ene keer een voorbeeldige mensheid, en de andere keer oversekste pubers.

De generatiekloof tussen de jongeren die opgroeien met internet en de ouderen die de achterstand proberen in te halen, is dramatisch. Vijftigplussers volgen computerlessen, toch wordt de kloof breder. Jongeren spreken MSN-taal/straattaal. Wie dit niet snapt wordt buitengesloten.

Wie je nu bent zegt weinig over wie je morgen bent. De gelegenheid schept de identiteit. Toen internet nog niet bestond had je een naam en sofinummer. Alles stond vast, iedereen was echt.
Op internet ben je anoniem, je gebruikt een ‘Nickname’ .
Uiteindelijk zijn we aanbeland in een wij-tijdperk, in de eeuw van ons.....

Samenvatting Hoofdstuk 1 ‘Pop-Up’ Maarten Baijs

De eerste bladzijde gaan over een jonge vrouw en haar vriend . Dit zijn verzonnen mensen maar de schrijver probeert een profiel te schetsen van de huidige jonge generatie mensen (begin 20). De schrijver probeert daarmee duidelijk te maken dat de meeste jonge mensen niet meer zonder alle media kunnen en dit totaal verweven zit in hun leven.

Daarna word er gepraat over een jonge zaken genaamd patrick hij heeft een website bedacht die the hun heet. Een porno site en hij verdient bakken met geld met de advertentie inkomsten. Hij staat daar door in de top 30 van de quotes rijkste mensen onder de 40. Het boek popup gaat over de strijd tussen nieuwe media en oude media. De popup is een van de meest gehate dingen op internet je bezoekt een site en ineens popt er een advertentie op waar je niet om gevraagd hebt. Een tijd lang kwamen er steeds meer advertenties bij. Op een gegeven moment doken er programma’s op waarmee al die advertenties te blocken waren. Een zo geheten popup killer. Op een gegeven moment zat die zelfs standaard in IE en mozilla.

Er worden steeds minder kranten gelezen. Sommige oude media zijn daarom druk bezig met kijken naar de toekomst. Ze ondernemen nieuwe dingen. En kopen veelbelovende internet bedrijfjes.

De vraag die dit boek stelt is wat kan oude media leren van nieuwe media en omgekeerd. Popup probeert een antwoord op deze vraag te vinden maar lost het probleem niet op. Hun hebben ook geen antwoord op de vraag hoe uitgevers en omroepen evenveel geld kunnen verdienen aan nieuwe media als ze vroeger deden aan kranten, tijdschriften, radio- en televisiestations. Journalisten moeten zich opnieuw uitvinden. Ze hebben geen keus als ze niet overbodig willen worden.

Samenvatting Hoofdstuk 2 ‘Pop-Up’

“De media heeft het gedaan”

André Hazes, een volkszanger van ongekende grootte. De media-aandacht die hij al had werd door zijn sterven alleen maar groter. Werden er vroeger stille tochten gehouden voor een overleden beroemdheid, nu geeft men een avondvullende ‘show’. Waar komt dit verschijnsel vandaan? Wat cultuur is wordt niet bepaald door de elite, maar door de massa die controle heeft over de media. Dit volksgevoel is met de dood van Fortuyn teniet gedaan.

Hoe is onze samenleving zo compassioneel geworden? Het recht om alleen gelaten te worden en persoonlijke vrijheid zijn belangrijker geworden, we doen minder samen. Tot er een gezamenlijk gevoel van euforie, medelijden of verdriet opduikt. Nederland heeft nooit saamhorigheid gekend. Altijd waren er zuilen, groepen of andere samenklonteringen van burgers. Vanaf 1989 werden we echter meer eensgezinder. In de politiek was dit te zien als het 1e paarse kabinet van Wim Kok. De media werden massamedia en hun bereik groeide enorm. De ‘zuilen’ brokkelden af, maar de machthebbers binnen de media bleven. Dagbladen en kranten verloren lezers en de TV werd belangrijker. De media kreeg daarna een minder positieve naam; “De Media heeft het gedaan”.

Koningin Beatrix beaamde dit door ‘de media’ te bestempelen als ‘De leugen regeert’. Media waren onder druk voor een populairdere benadering gegaan, terwijl ze tegelijk professioneel wilden zijn. Kwaliteitskranten begonnen noodgedwongen te berichten over entertainment; ‘infotainment’. Nieuwsprogramma’s werden platter en simpeler. De televisiedemocratie werd een dramademocratie. Het serieuze nieuws werd ‘lichter’ en ‘licht’ nieuws serieuzer. De ‘Yahoo-generatie’ ofwel jongeren keren zich collectief af tegen het nieuws. Zij willen ruw en onversneden nieuws van de ‘straat’. Journalisten brengen steeds meer entertainment en buigen voor de commercie. Ze lijken niet in staat om een toon te vinden die jongere mediaconsumenten verdragen

Hoe winnen we de blog battle?

1. Het blog moet provocerend zijn en uitdagend
2. Moet enige vorm van humor bevatten
3. De inhoud moet overtuigend zijn.
4. Een strak design hebben

Samenvatting Hoofdstuk 3 Rick Molenaar

Flemming Rose publiceert op 30 september 2005 twaalf cartoons, met satire over de profeet Mohammed. Zonder het te weten veroorzaakt hij een media hype over de hele wereld die tot dan toe ongekend was. Het opvallende aan deze hype is dat het begon met oude media, maar werd versterkt en in stand gehouden door nieuwe media. De hype wordt zo groot omdat al het nieuws, waar of niet, razend snel over de hele wereld gaat. De nieuwe media praten elkaar na en versterken de woorden.

Volgens Bauman is de vrijheid waar we heden dagen zo aangehecht zijn als een fiets, als hij stilstaat valt hij om. De hedendaagse wereld is een vloeibare cultuur geworden, niets staat vast en de media bepaald wat wie doen en wie we zijn. De media is een reflectie van de samenleving en alle media lopen in elkaar over. We leven niet meer met elkaar maar langs elkaar, doordat de grenzen vervagen. Duurzaamheid wordt niet meer meegewogen met de keuzes die we maken. In de huidige samenleving streven we geen lifelong emplyement na en vinden we het geruststellend dat uitzendbureaus de grootste werkgevers zijn. De krant verdwijnt uit het zicht net als de gestructureerde layout (die de krant had) van ons leven.

Tegenwoordig is er een hoge tolerantie voor gelul, voor humbug, gedraai en leugentjes om bestwil. Politici weten dat de burgers er al bij voorbaat van uitgaan dat het onderscheid tussen waarheid en onwaarheid toch niet te maken is. Als er geen criteria meer zijn, gelooft iedereen waar hij zin in heeft. Nieuwe generaties lijken eenkennig en asociale mediagebruikers, maar delen hun hoogst persoonlijke waarnemingen zo massaal en efficiënt dat ze in de praktijk hun eigen massamedium worden. Het perspectief verplaatst zich van de dader naar het slachtoffer. Privacy is niet meer zo belangrijk als vroeger.

1 zin: De nieuwe media heeft onze wereld zo aangetast dat het moeilijk is om ergens de waarheid uit te halen.

Citaat: “The people formerly known as the audience”, Jay Rosen, blz 87.

Samenvatting

Samenvatting "Eigen media eerst" Hoofdstuk 5

Henk Hofland was er van overtuigd dat de krant nooit zou verdwijnen. Laat staan overgenomen worden door de nieuwe media. Hij had dit nog niet gepubliceerd of de kranten begonnen steeds meer te verdwijnen of samen te gaan. Uiteindelijk heeft hij zijn standpunt moeten bijstellen en kwam hij tot de conclusie dat het internet de toekomst is voor de media.

Een nieuw fenomeen dankzij de nieuwe media is dat mensen zelf hun media te gaan ontwikkelen. Het zei door mee te doen in de persoonlijke vorm of in een groepsvorm. Door deze ontwikkeling wordt eigenlijk de traditionele journalistiek een recht van elke burger in plaats van de bestaande massamedia.

Hoewel journalisten liever de ouderwetse, romantische vorm van journalistiek benadrukken als ze hun vak omschrijven hebben ze ten alle tijden al gebruik gemaakt van de nieuwste media. Het begon vroeger al met de komst van de zetmachine. Bij elke nieuwere vorm van communicatie was de journalistiek één van de eerste die er gebruik van maakte. Dus waarom nu niet bij het internet?

Waarom zien de journalisten het internet niet als een uitbreiding op hun bestaande mogelijkheden van het nieuws brengen? Enkele voorbeelden van deze uitbreidingsmogelijkheden zijn: 24-uurs nieuwsuitzendingen online, online dossiers van de dagbladen en zo zijn er nog veel meer mogelijkheden.

Uit onderzoek is ook gebleken dat de nieuwe mediagebruiker steeds meer dingen tegelijk doet. Daarnaast het ook steeds belangrijker vind om zijn eigen media te ontwikkelen. Hierdoor is wat de journalist belangrijk vind steeds minder belangrijk geworden. Hij zal zich steeds meer moeten gaan aanpassen aan de burger die het uiteindelijk moet gaan lezen.

Citaat:
“De krant is de ruggengraat van de openbare mening.”

Samengevat in één zin:
Wordt de oude media vervangen door de nieuwe media?

zondag 9 september 2007

Stelling #1

Een mening kan beledigend zijn, een mening kan een persoon beledigen.
Een belediging is een waarheid die een persoon liever niet wilt horen. En als het beledigend is mogen we er dus niet over praten?