dinsdag 11 september 2007

Hoofdstuk 8 De eeuw van ons - Nikita Vlaskamp

Tien jaar geleden werd internet wakkergeschut als massamedium, internet was toen het speeltje van de elite.
‘De gewone mensen’ keken hun ogen uit bij bijvoorbeeld ‘Chatten’, terwijl dit voor de elite oud nieuws was.

Het hoogste doel voor mensen aan het einde van de twintigste eeuw was ‘Jezelf worden’. Dit werd het Ik-tijdperk genoemd. Het Ik-tijdperk was al in 1975 bedacht, de finale bekroning van de moderne tijd. Na de ontdekking van de PC en drugs begonnen de mensen zich te vervelen. Tegen het einde van het tweede millennium na de botox, borstvergroting en extreem make-over werd gedacht dat het eindpunt was bereikt. De persoonlijkheden werden geconstrueerd. Wie geen andere ‘Ik’ wilde, koos een andere ‘Zelf’. Dit was de bevrijding van de ‘Ik’, alles kon en niets moest. Was je niet tevreden met je uiterlijk dan hoefde je deze niet doormiddel van een meta-facelift te veranderen. Je nam gewoon een Avatar. De avatars zijn echter en aardser dan werd gedacht. Ze hebben namen, vrienden, alle dagelijkse dingen.
Avatars zijn wezenlijk bijna zo oud als het internet zelf. Ze laten zien wie je bent of juist wilt zijn. Avatars bestaan sinds ’70. De eerste Virtual Community werd gestart in 1985. Virtuele gemeenschappen zijn de ene keer een voorbeeldige mensheid, en de andere keer oversekste pubers.

De generatiekloof tussen de jongeren die opgroeien met internet en de ouderen die de achterstand proberen in te halen, is dramatisch. Vijftigplussers volgen computerlessen, toch wordt de kloof breder. Jongeren spreken MSN-taal/straattaal. Wie dit niet snapt wordt buitengesloten.

Wie je nu bent zegt weinig over wie je morgen bent. De gelegenheid schept de identiteit. Toen internet nog niet bestond had je een naam en sofinummer. Alles stond vast, iedereen was echt.
Op internet ben je anoniem, je gebruikt een ‘Nickname’ .
Uiteindelijk zijn we aanbeland in een wij-tijdperk, in de eeuw van ons.....

Geen opmerkingen: