dinsdag 18 september 2007

Samenvatting PopUp

Het boek wordt geïntroduceerd met twee fictieve doorsnee multimedia gebruikers. Deze mensen behoren tot de huidige jonge generatie van begin twintig. De schrijver probeert aan de hand van deze multimedia gebruikers duidelijk te maken dat deze personen niet meer zonder media kunnen. Het gebruik zit totaal verweven in hun levensstijl.

Daarna word er gesproken over een jonge zakenman genaamd Patrick, hij heeft een website bedacht die “The Hun” heet. Een porno site waarmee hij bakken met geld verdient door de inkomsten van advertenties. Hij staat daardoor in de top 30 van de ‘Quote rijkste mensen onder de 40 jaar’. Het boek Pop-Up gaat over de strijd tussen nieuwe en oude media. Pop-Up op het internet is een van de meest vervelende vormen van adverteren die je tegen kan komen. Door deze pop-ups ontvang je reclame waar je echt niet om gevraagd hebt.

Op den duur kwamen er steeds meer advertenties bij. Reden genoeg om programma’s te ontwikkelen die pop-ups kunnen blokkeren, ook wel bekend als pop-up killers. Internet Explorer en Mozilla Firefox besloten om standaard een pop-up killer in hun web-browser te plaatsen.

In de loop van de jaren wordt de krant minder gelezen. Oude media kijken (ter ontwikkeling) verder in de toekomst, daarom ondernemen zij nieuwe dingen. Hierbij investeren zij in veelbelovende internet ondernemingen.

Journalisten moeten zich opnieuw uitvinden als ze willen bij blijven met de ontwikkelingen van de nieuwe media.

-

Het overlijden van André Hazes heeft een grote impact gehad op ons land. De stadionuitvaart in de Amsterdam Arena was ongekend. In vergelijking met andere tv-overledenen kun je duidelijk zien dat er een grote verandering heeft plaats gevonden in de media. Van een ‘stille tocht’ zijn we doorgegroeid naar een mega-evenement. Het is de vraag uit welke behoefte deze intense publieke gebeurtenis is ontstaan. Een verklaring voor deze ‘hype’ zou het overlijden van Pim Fortuyn kunnen zijn. Het volksgevoel bereikte zijn hoogtepunt toen Fortuyn werd vermoord.

De afgelopen jaren zijn wij steeds vrijer en onafhankelijker geworden. Persoonlijke vrijheid is belangrijker geworden voor het individu. Mensen leven steeds meer onverstoorbaar langs elkaar heen. Loodrecht hierop duikt regelmatig een massaal beleden overgevoeligheid op, denk hierbij aan de dood van André Hazes, slachtofferhulp bij natuurrampen en stille tochten tegen zinloos geweld.

Nederland nooit saamhorigheid gekend. In het verleden hadden we politieke zuilen in ons land, ook de media was opgedeeld in deze aansluitende zuilen. Sinds de jaren tachtig vervaagden deze zuilen en ontstond er een grote verandering. We werden minder loyaal aan elkaar en verenigingen. Het traditionele idee van gezamenlijk ontbijten ‘s ochtends en avondeten met het hele gezin werd vervangen door duobanen, magnetrondiners en koelkastkinderen.

In de jaren negentig begon de postmoderne hyperindividualistische mediaconsument zich meer op zijn gemak te voelen bij televisie. De zuilen waren van de kaart geveegd en de massamedia gemoderniseerd. De machtspositie van de publieke omroep en dagbladen werd kleiner en mensen raakten meer geïnteresseerd in de commerciële zenders.

Volgens koningin Beatrix creëren de media hun eigen waarheid. Beatrix was van mening dat de media onder de druk van dalende oplages en hevige concurrentie, voor een meer populaire benadering waren gaan kiezen. De popularisering heeft nieuwsprogramma’s vlakker en platter gemaakt. Kwaliteitskranten begonnen over de entertainmentindustrie te berichten. Jongere mediaconsumenten laten het ouderwetse nieuws links liggen. Professionalisering en popularisering zijn twee belangrijke trends in de journalistiek van de afgelopen decennia. De journalist van tegenwoordig komt nog maar weinig echte mensen tegen en ‘google’t’ de achtergrondinformatie van verhalen bijeen.

Er is de afgelopen twintig jaar erg veel gebeurd in de media, van feitelijke journalistiek naar opgeleukte ‘event’ journalistiek. Waar veel van deze veranderingen op neer komen is dat de samenleving niet meer naar concrete, complexe verhalen vraagt over wat er werkelijk in de wereld gaande is. Maar eigenlijk alleen nog vermakelijke opgeleukte verhalen wil lezen of horen. Dit heeft gevolgen gehad op praktisch alle delen van de samenleving. Media wordt anders gebruikt en velen zien dit ook niet meer als betrouwbare bron, maar als vermaak voor op de luie avond na het werk of school.

Het internet lag al decennia te sluimeren in de Amerikaanse militaire en wetenschappelijke kringen voordat het begin jaren negentig voor de tweede of de derde keer werd ontdekt. Met de uitvinding van het World Wide Web en de grafische browser werd het net ineens een medium van de massa. De gedachte dat de netwerksamenleving het net heeft voortgebracht is dus niet waar, maar wordt door velen als realiteit gezien. Tevens wordt er voorspeld, dat over 20 á 30 jaar er geen gedrukte nieuwsberichten meer zullen bestaan zoals kranten.

Tegenwoordig lijken mensen hun bezieling, betrokkenheid en binding niet in gelovige plaatsen te zoeken, maar bij symbolen die zij voorgeschoteld krijgen via de media. Vroeger was dit ook het geval. Maar toen ging het meer om de tv-programma’s die je keek, zodat je op school of werk makkelijker contacten kon leggen. Dit betekende ook in enige zin dat de programma’s die je keek bepaalde met wie je om zou gaan.

Alle veranderingen of gebeurtenissen die in de media en journalistiek gebeuren zullen zeer waarschijnlijk maar van tijdelijke duur zijn. Terwijl de veranderingen die plaatsvinden in de samenleving, die hierdoor beïnvloed zijn. Blijken voorgoed te zijn. Eenmaal gebeurd zal deze verandering blijven staan.

-

Flemming Rose publiceerde twaalf cartoons met de profeet Mohammed in zijn krant. Wat de Deen zich onvoldoende realiseerde, was dat de gemiddelde moslim de satire mogelijk wel begreep en er misschien wel om had kunnen lachen, zolang de profeet niet was afgebeeld. De cartoons kwetsten de gelovige moslims tot diep in hun ziel.

De cartoon rel werd een mediahype. Op deze manier werden de relevante betekenissen van de cartoons vergeten. Nieuw aan de mediahype is dat het een nieuwe mediahype is: het speelt op een groot aantal platforms af die zo goed als real-time met elkaar verbonden zijn.

Sinds het midden van de twintigste eeuw worden de kranten en de tijdschriften logische verlengstukken van deze maatschappelijke ontwikkeling gezien. Aan het eind van de twintigste eeuw ontstaat er naast de beeld- en leescultuur ook een digitale cultuur. Die digitale cultuur heeft als eigen medium het internet.

De samenleving individualiseert in een hoog tempo; sociale instituties gebaseerd op collectiviteit kwijnen weg. De individualisering staat de erupties van collectief mediagedrag, ook wel bekent als hypes, niet in de weg. De hypes worden juist heftiger, minder voorspelbaar en oncontroleerbaar. Dit is wat de socioloog Zygmunt Bauman het leven in een ‘vloeibare moderniteit’ noemt.

We horen bij niemand, we zijn alleen van onszelf. Wat er buiten ons gebeurt, buiten onze onmiddellijke omgeving of onze hoogst individuele belangstelling, kan ons in deze vloeibare samenleving gestolen worden. ‘We’ wil in dit verband zeggen, de generaties die opgroeien met internet. Het is een vreemde paradox: nieuwe generaties lijken eenkennige en asociale mediagebruikers, maar delen hun hoogt persoonlijke waarnemingen zo massaal en efficiënt dat ze in de praktijk hun eigen massamedium worden. Authenticiteit is wat jongeren van de media verwachten.

-

In de jaren tachtig van de twintigste eeuw is de lokale en regionale journalistiek langzamerhand de nek omgedraaid. Adverteerders begonnen steeds vaker hun eigen medium, zoals ‘Allerhande’ van Albert Heijn. In Groot-Brittannië werkt 80 procent van alle lokale journalisten in tijdelijk, freelance, of ander beperkt dienstverband. Grote mediaconcerns laten journalisten steeds vaker door het land rouleren. Journalisten krijgen steeds meer verschillende verantwoordelijkheden bovenop het bestaande takenpakket.

Professionele amateurs gaan bij veel media een steeds belangrijkere rol spelen in de productie van professionele media. Dit staat niet op zichzelf want tal van andere bedrijven laten klanten zelf nieuwe modellen en producten ontwerpen. Dit is niet echt nieuw, denk hierbij aan de vroegere piratenzenders en muurkranten.

De tijd dat ons individuele mediagedrag onzichtbaar was lijkt voorbij. Onderzoek wijst uit hoe makkelijk jongeren allerlei media combineren. Wie we zijn laten we steeds meer zien met de media die we gebruiken. Media gebruiken we niet alleen voor vermaak maar ook steeds meer om te laten zien wie we zijn.

We worden steeds eigenzinniger. We zijn steeds minder gebonden. In de privé-sfeer zie je dit doordat jongeren steeds sneller en vaker van partner wisselen. In het bedrijfsleven is veranderingsdenken troef. Dit vertaalt zich in een snelle groei van tijdelijke contracten.

In de hedendaagse samenleving is het ieder voor zich. Toch vinden mensen familie steeds belangrijker, hoewel het gewone gezinsleven niet meer vanzelfsprekend is. Getuige het aantal adopties, echtscheidingen, verhuizingen etc. Familie behoort tot de ‘zombie-instellingen’. Dit houdt in dat deze onderdelen uit het dagelijks leven een lange traditie kennen, maar zich niet vanzelfsprekend ontwikkelen volgens die traditie.

We leven tegenwoordig met veel individuele keuzevrijheid, maar we hebben te maken met voortdurende onzekerheid. Veel mensen neigen zich af te keren van traditionele sociale instanties. Journalisten willen wel vernieuwen, maar ze blijven het volk als publiek zien. Het is belangrijk dat de journalistiek onderkent dat mensen worden gedwongen elke dag keuzes te maken.

-

Henk Hofland was er van overtuigd dat de krant nooit zou verdwijnen. Laat staan overgenomen worden door de nieuwe media. Hij had dit nog niet gepubliceerd of de kranten begonnen steeds meer te verdwijnen of fuseren. Uiteindelijk heeft hij zijn standpunt moeten bijstellen en kwam hij tot de conclusie dat het internet de toekomst is voor de media.

Een nieuw fenomeen, dankzij de nieuwe media, is dat mensen zelf hun media gaan ontwikkelen. Hetzij door mee te doen in de persoonlijke vorm of in een groepsvorm. Door deze ontwikkeling wordt eigenlijk de traditionele journalistiek een recht van elke burger in plaats van de bestaande massamedia.

Hoewel journalisten liever de ouderwetse, romantische vorm van journalistiek benadrukken als ze hun vak omschrijven hebben ze te allen tijde gebruik gemaakt van de nieuwste media. Het begon vroeger al met de komst van de zetmachine. Bij elke nieuwere vorm van communicatie was de journalistiek één van de eerste die er gebruik van maakte. Dus waarom nu niet bij het internet?

Waarom zien de journalisten het internet niet als een uitbreiding, op hun bestaande mogelijkheden van het nieuws brengen? Enkele voorbeelden van deze uitbreidingsmogelijkheden zijn: 24-uurs nieuwsuitzendingen op het internet, online dossiers van de dagbladen.

Uit onderzoek is ook gebleken dat de nieuwe mediagebruiker steeds meer dingen tegelijk doet. Daarnaast vind de nieuwe mediagebruiker het ook belangrijker om zijn eigen media te ontwikkelen. Hierdoor is wat de journalist belangrijk vindt steeds minder belangrijk geworden. De journalist zal zich steeds meer moeten gaan aanpassen aan de burger die het uiteindelijk moet gaan lezen.

-

Wikipedia en de betrouwbaarheid hiervan heeft John Lawerence Seigenthaler aan het lijf ondervonden. John Lawerence Seigenthaler was in de V.S. een man van aanzien en een wel bekende vriend van de Kennedy`s.

John heeft dankzij een zekere Brian Chase moeten ondervinden dat Wikipedia een bron vol informatie is waar in geknipt en geplakt kan worden. John werd vals beschuldigd dat hij een duistere rol zou hebben gespeeld bij de moord op Bobby Kennedy en John F. Kennedy. Wat na een lange zoektocht wel recht is gezet, maar toch zijn sporen heeft nagelaten.

Wikipedia wordt in dit hoofdstuk net als Linux beschreven als open source–software. Alleen heeft Wikipedia al snel zijn betrouwbaarheid in de mens verloren, mede dankzij het stuk hierboven.

De oprichter Wales heeft na het incident met Seigenthaler de spelregels van Wikipedia aangescherpt. Je kunt bijvoorbeeld niet meer een nieuw artikel beginnen zonder geregistreerd te zijn. Teksten aanpassen kan nog wel, met uitzondering op een klein aantal artikelen. Die een te makkelijk doelwit zijn.

In dit hoofdstuk worden de goede en minder goede kanten van open source–software belicht. Een voorbeeld van de goede kanten van open source software is: Linux. In dit hoofdstuk wordt er in vogelvlucht beschreven hoe Linux is geboren en de strijd aan ging met aards rivaal Microsoft. Door zijn software en de achterliggende codes(source) gratis weg te geven beweerde de oprichter van Linux (Eric Raymond) dat Linux beter zou zijn de dan de gesloten software van Microsoft. Want een ieder kon zo zijn op- of aanmerkingen meteen verwerken in de software.

-

Larry Page richtte samen met zijn studiegenoot Sergey Brin het bedrijf Google op. Het idee was om gewoon een simpele zoekmachine op het internet te zetten, die je direct de resultaten geeft waar je naar zoekt. Binnen de kortste keren was het de meest succesvolle zoekmachine op internet.

Lang niet iedereen was even blij met de ontwikkelingen van de technologie. Ted Kaczynski was daar één van. Ted was een student wiskunde aan de Harvard Universiteit. Hij zag de ontwikkelingen van de technologie als een gevaar voor de maatschappij. Op zevenentwintig jarige leeftijd verliet hij school om zich buiten te sluiten van deze technocratische samenleving. Hij was bang dat op den duur het ‘computer brein’ deze wereld zou overnemen. Echt honderd procent was Ted niet, nu nog steeds niet.

Kunstmatige Intelligentie werd een begrip in de technologie wereld. Computers worden steeds slimmer en de angst voor overname van deze wereld door computers is groot. Page benadrukt nog wel dat er een verschil is tussen informatie hebben en informatie gebruiken. Page’ visie is dan ook om een Kunstmatige Intelligentie te hebben die de gevonden informatie op een wijze manier gebruikt.

Informatie die werd gegeven op Google, was volgens Jaron Lanier, net als een bijbel. We zien er informatie staan, maar weten niet zeker of het echt waar is. Door al de informatie op het internet die wordt aangeboden door Google, heeft de zogenoemde Strong Artificial Intelligence de informatie om voor zichzelf te denken. En de angst dat deze jou uiteindelijk de les zal vertellen blijft bestaan.

Page en Brin hebben met Google slechts de beste bedoelingen. Een simpele zoekmachine die antwoord geeft op je vragen. ‘Don’t be evil’ slaat ook op dat Google je geen kwaad doet of zal doen. ‘Google Think’ is een nanobot die weet wie wij zijn, wat wij willen en waarom. Zou deze variant van Google in onze maatschappij terecht moeten komen? De toekomst zal het ons vertellen.

-

Tien jaar geleden werd internet wakkergeschut als massamedium, internet was toen het speeltje van de elite. ‘De gewone mensen’ keken hun ogen uit bij bijvoorbeeld ‘Chatten’, terwijl dit voor de elite oud nieuws was.

Het hoogste doel voor mensen aan het einde van de twintigste eeuw was ‘jezelf worden’. Dit werd het ik-tijdperk genoemd. Het ik-tijdperk was al in 1975 bedacht, de finale bekroning van de moderne tijd.

Tegen het einde van het tweede millennium, na de botox, borstvergroting en extreme make-overs dacht men dat het eindpunt bereikt was. De persoonlijkheden werden geconstrueerd. Wie geen andere ‘ik’ wilde, koos een andere ‘zelf’. Dit was de bevrijding van de ‘ik’, alles kon en niets moest. Was je niet tevreden met je uiterlijk dan hoefde je deze niet door middel van een meta-facelift te veranderen. Je nam gewoon een Avatar. De avatars zijn echter en aardser dan werd gedacht. Ze hebben namen, vrienden, alle dagelijkse dingen.

Avatars zijn wezenlijk bijna zo oud als het internet zelf. Ze laten zien wie je bent of juist wilt zijn. Avatars bestaan sinds de jaren zeventig. De eerste Virtual Community werd gestart in 1985. Virtuele gemeenschappen zijn de ene keer een voorbeeldige mensheid, en de andere keer oversekste pubers.

De generatiekloof tussen de jongeren die opgroeien met internet en de ouderen die de achterstand proberen in te halen is dramatisch. Vijftigplussers volgen computerlessen, en toch wordt de kloof steeds breder. Jongeren spreken zogenaamde ‘MSN- of straattaal. Degene die deze vorm van taal niet begrijpt voelt zich al gauw buitengesloten.

Wie je nu bent zegt weinig over wie je morgen bent. De gelegenheid schept de identiteit. Toen internet nog niet bestond had je een naam en sofi-nummer. Alles stond vast, iedereen was echt. Op internet ben je anoniem en dat zal zo blijven.

-

Zoals ook in het verhaal “Het volkslied, een verhaal voor kinderen” van Christine Vetter blijkt, zijn de meeste verhalen berust op een verzinsel of verdraaiing van de werkelijkheid. De leugen regeert. Wanneer genoeg mensen het voor waar aannemen, wordt het ook zo beschouwd.

Helaas gebeurt het maar al te vaak dat deze zogenaamde aanpassingen bewust worden toegepast, kijk hiervoor bijvoorbeeld naar de journalistiek. De drang om een pakkend en intrigerend stuk te schrijven overheerst het belang de volledige waarheid te communiceren. Door deze aangepaste kijk op de wereld en haar nieuws, staan journalisten niet altijd in een goed daglicht. Vaak wekt een perfect stuk wantrouwen op bij de lezer, want is dit allemaal wel waar dan?

De mediaconsument wil graag hapklare brokken vermaak hebben, terwijl ze er dondersgoed van is doordrongen dat niet alles is wat het lijkt.

De gretige journalist op zoek naar een verhaal wordt ook niet altijd even netjes behandeld door derden die, zo blijkt vaak achteraf, de waarheid naar eigen hand willen zetten. Graag noemen we het politieke orgaan even specifiek bij dit onderwerp. Dit fenomeen bestaat al een hele tijd, het Duitse weekblad Stern bijvoorbeeld, dat in 1983 voor enkele miljoenen het dagboek van Adolf Hitler kocht van een verzamelaar die, naar later bleek, een kunstvervalser te zijn. Helaas won het verlangen naar een succesverhaal het van de waarheid en besloot deze journalist het dagboek voor waar uit te brengen.

De komst van het internet geeft men meer en meer de ruimte om hun waarheden te vertellen. Het verhaal rond de relatie tussen Bill Clinton en diens affaire met Monica Lewinski kennen we inmiddels allemaal. Achteraf wordt deze soort informatie meestal genuanceerd, in perspectief geplaatst of verwezen naar het rijk van urban legends.

Al met al heeft de media haarzelf een hoop schade berokkend. Wat de media nu zou kunnen doen, is, het web gaan gebruiken om het geschonden imago met vergaande doorzichtigheid op te poetsen.

-

Journalisten zijn onmisbaar, maar niemand zit nog te wachten op een peperdure professionele journalist. De werkelijkheid is dat kranten en omroepen uitsluitend blijven bestaan als ze veranderen.

Volgens Leon de Wolff (oud redacteur van onder andere NRC) moeten de kranten de lezer centraal stellen, publieksgerichtheid. In praktijk werkt dit allerminst eenvoudig, snijden in de kosten is tegenwoordig de trend. Televisieland begint zich zelfs al te buigen over deze publieksgerichte journalistiek. Gelukkig beginnen de redacties steeds meer in te zien dat publieksgerichtheid de dagbladen zou kunnen redden.

De beginselwaarde van de journalistiek is al tientallen jaren hetzelfde. De media en het publiek veranderen, de journalisten kunnen niet meer achterblijven. Het laatste nieuws is niet langer het doel. De feiten en achtergrond volstaan niet meer, de lezer verlangt nieuws waaraan hij iets heeft. Deze nieuwe waarden botsen met de oude principes. De journalistiek kan beter, en moet beter. Daarom zijn de negen geboden voor een nieuwe journalistiek bedacht.

Deze Negen geboden zijn: (1)Transparantie, waar is het verhaal op gebaseerd, op welke bronnen en op welke mate van research. Nieuw hierin is om inzicht te geven in de auteur van een verhaal.(2)Betrokkenheid, nieuwe journalistiek moet ons lezers persoonlijk betrekken. Inzicht bieden, verbanden laten zien die je niet zo maar even bij elkaar kunt googelen. (3)Dialoog, het gaat niet meer om de inhoud echter om de connectie met de lezer. (4)Authenticiteit, werkelijkheid op een overtuigende wijzen laten zien, mensen opzoeken die de “gebeurtenis” zelf hebben meegemaakt. (5)Creativiteit, een eigen smaak en keuze een afwijkende stijl en manier van dingen doen. (6)Betrouwbaarheid, veel informatie op het internet is onbetrouwbaar. Lezers ervaren dit niet als een groot probleem, in elk geval niet als een groter probleem dan de betrouwbaarheid van oude media. (7)Verantwoording, de nieuwe journalistiek zal een cultuur moeten ontwikkelen waarbij verantwoording de allerhoogste plaats inneemt. (8)Flexibiliteit, helaas geen vasten contracten meer, maar men moet flexibel zijn in deze nieuwe maatschappij. (9)Professionaliteit, de journalist zal zich sterk moeten maken voor zijn eigen talent, creativiteit, inzicht en mening. Hij zal zich losmaken van de oude gewoontes en iets gaan begrijpen van de mediarevolutie.

Geen opmerkingen: